Welkom op de St. Michaëlschool!
Het land van Chabot
Wij zijn buitengewoon blij met de samenwerking met het Chabotmuseum.
In dit ARTIKEL leest u meer over deze samenwerking.
INSCHRIJVINGEN
Wij geven u graag in een persoonlijk gesprek informatie over ons onderwijs.Tijdens een rondleiding kunt u dan ook de sfeer van de school proeven.
Bel voor een afspraak: 010-4181017
Wij streven op de St. Michaëlschool naar een vloeiende en doorlopende ontwikkeling. Wij willen leer- en ontwikkelingsproblemen zo vroeg mogelijk signaleren en diagnosticeren. De afgelopen jaren is op de St. Michaëlschool door gezamenlijke inspanning een goede basis gelegd in de vorm van een samenhangend systeem van leerlingenzorg. Hiervoor gebruiken we de onderstaande instrumenten.
In groep 1/2 wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door de groepsleerkracht van de groep. Dit gebeurt in de kleutergroepen met 'Onderbouwd'. Vooral observaties van de leerkracht geven een goed beeld van de ontwikkeling van kinderen.
De Sociale Competentie Observatie Lijsten ten behoeve van de sociale competentie worden ingevuld in de groepen 3 t/m 8. De sociale competentie is onderverdeeld in tien gebieden: ervaringen delen, aardig doen, samen spelen en werken, een taak uitvoeren, jezelf presenteren, een keuze maken, opkomen voor jezelf, omgaan met ruzie, welbevinden en sociale veiligheid. De groepsleerkrachten vullen deze lijsten twee keer per jaar in. De leerlingen van groep 6, 7 en 8 vullen zelf ook een ‘leerlingSCOL-lijst’ in. In groep 1-2 wordt de ‘observatielijst sociale-emotionele ontwikkeling’ gebruikt.
De signaleringstoetsen uit de leesmethode worden afgenomen in oktober, december, maart en juni. Dit gebeurt in groep 3 om een goed beeld van het leesproces van de leerlingen te krijgen. Daarnaast wordt de leesontwikkeling gevolgd door middel van de Lees Redzaamheidstoetsen.
Vanaf groep 3 maken de kinderen 2 x per jaar een toest voor taal / lezen en rekenen. Zo krijgen we de taal- en rekenontwikkeling van de kinderen goed in beeld en kunnen wij ons onderwijs daarop aanpassen.
De resultaten van de methodegebonden toetsen worden verwerkt in de leerlingrapporten. In maart en juni worden de uitkomsten van Leerling in Beeld toegevoegd aan deze rapporten. Zodra er stagnatie of achteruitgang bij een leerling wordt opgemerkt, wordt dit besproken met de ouders. In samenspraak met de intern begeleider volgen er afspraken over het bieden van adequate hulp.
Leerproblemen worden gesignaleerd door de groepsleerkracht naar aanleiding van observaties, methodegebonden toetsen en toetsen van Leerling in Beeld. Deze toetsen hebben een landelijke normering, waarbij de leerlingen al naar gelang hun prestatie ingedeeld worden in de categorie I, II, III, IV of V. Iedere leerling heeft een eigen vaardigheidsscore die bij een groeiende ontwikkeling een stijgende lijn laat zien. Wanneer de leerkracht te weinig ontwikkeling ziet bij een leerling, wordt in samenspraak met de intern begeleider een plan opgesteld om de leerling zo goed mogelijk te begeleiden. Na de periode van extra begeleiding wordt de extra gegeven begeleiding door de leerkracht en intern begeleider geëvalueerd en indien nodig wordt het plan aangepast.
Als blijkt dat de hulp onvoldoende resultaat oplevert, wordt er met ouders, leerkracht en intern begeleider gesproken over de problematiek. Wanneer de problemen van de leerling ernstiger zijn en nog meer zorg behoeven, wordt de situatie besproken met iemand vanuit PPO (Passend Primair Onderwijs).
Elk kind heeft recht op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De regering wil dat zoveel mogelijk kinderen naar een gewone basisschool in de buurt kunnen gaan.
Met ingang van 1 augustus 2014 hebben alle scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen er voor moeten zorgen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt, ook als duidelijk is dat er voor een kind extra ondersteuning nodig is. Veelal zal dit op de school zijn waar het kind al zit of aangemeld wordt (bij een nieuwe leerling). Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere school die de gewenste ondersteuning wel kan bieden. Dit kan ook een school voor speciaal basisonderwijs zijn.
Alle scholen moeten aan de door het samenwerkingsverband vastgestelde basisondersteuning voldoen. Deze is voor alle basisscholen gelijk. Aanvullend op de basisondersteuning kunnen scholen ook extra vormen van ondersteuning bieden. Scholen leggen het totale aanbod aan ondersteuning vast in een schoolondersteuningsprofiel. Het afgelopen schooljaar hebben alle basisscholen een verkorte (gecomprimeerde) versie van dit schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Het gecomprimeerde schoolondersteuningsprofiel is voor ouder(s)/verzorger(s) ter inzage bij de directie van de school.
Bezoekadres: Hillevliet 126-A, 3074 KD Rotterdam
Postadres: Postbus 50529, 3007 JA Rotterdam
E-mail: info@pporotterdam.nl
Website: www.pporotterdam.nl
Voor scholen voor speciaal (basis)onderwijs verloopt het aanmeldingstraject via het samenwerkingsverband waar de school toe behoort. Het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam (PPO Rotterdam) geeft vanaf 1 augustus 2014 zogenaamde toelaatbaarheidsverklaringen af voor het sbo en so (cluster 3 en 4). Zonder deze verklaring kan een sbo- of so-school een leerling niet aannemen. Basisscholen of zorginstellingen kunnen een kind aanmelden bij de toelatingscommissie van het samenwerkingsverband. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen zelf geen toelaatbaarheidsverklaring aanvragen, maar kunnen voor vragen natuurlijk wel terecht bij het samenwerkingsverband (www.pporotterdam.nl).
Samenwerkingsverband PPO Rotterdam hoopt met haar brede aanbod aan onderwijsvoorzieningen alle kinderen in Rotterdam passend onderwijs te kunnen bieden.
Mochten ouder(s)/verzorger(s) het niet eens zijn met een beslissing van een school, dan kunnen zij bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de (eerste) school. Als er samen met school geen passende oplossing gevonden kan worden, kan het samenwerkingsverband ingeschakeld worden of kan aan de landelijke geschillencommissie toelating en verwijdering een oordeel gevraagd worden. Ouder(s)/verzorger(s) zijn natuurlijk altijd vrij om hun kind bij een andere school aan te melden, als ze niet tevreden zijn over de eerste school. Wanneer ouder(s)/verzorger(s) hun kind op een andere school aanmelden, krijgt die school de zorgplicht.
Ongeacht de afspraken die er over de uitvoering van de zorgplicht binnen een samenwerkingsverband worden gemaakt, is voor individuele schoolbesturen in alle sectoren de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap of Chronische ziekte (WGBH/CZ) van kracht. Artikel 2 van deze wet bepaalt dat individuele schoolbesturen ertoe verplicht zijn doeltreffende aanpassingen te verrichten voor een leerling met een beperking (zoals bedoeld in de WGBH/CZ), tenzij deze een onevenredige belasting vormen voor de school. De WGBH/CZ is volgens het College voor de Rechten van de Mens (voormalige Commissie Gelijke Behandeling) niet van toepassing op de toelating en deelname aan het (v)so.
De zorgplicht en de trajectplicht gelden niet als de school of de groep waar het kind voor wordt aangemeld vol is. Voorwaarde is wel dat een school een duidelijke en consistent aannamebeleid heeft en in haar schoolondersteuningsprofiel aangeeft wanneer de school daadwerkelijk vol is.
In deze gevallen verdient het de voorkeur als de school bij haar schoolbestuur en/of bij het samenwerkingsverband meldt dat zij geen onderwijsplek aan een kind kan bieden en dat er – zo nodig – toch ondersteuning aan ouders geboden wordt om een passende onderwijsplek voor hun kind te vinden.
Ook geldt de zorgplicht niet wanneer ouder(s)/verzorger(s) de grondslag van de school weigeren te onderschrijven. Het gaat hier niet alleen om de religieuze grondslag of levensbeschouwelijke identiteit van de school, maar ook om de onderwijskundige grondslag.
Tenslotte is de zorgplicht niet van toepassing bij aanmelding voor cluster 1 (visuele beperkingen) en cluster 2 instellingen (gehoor- en communicatieve beperkingen). Deze instellingen maken geen deel uit van samenwerkingsverbanden passend onderwijs en hebben een eigen toelatingsprocedure.
Met de inwerkingtreding van de wetswijziging Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 kan ook een beroep worden gedaan op de onderwijsconsulent (www.onderwijsconsulenten.nl) wanneer er sprake is van plaatsingsproblematiek van een (leerplichtige) leerling met extra ondersteuningsbehoefte in primair of voortgezet onderwijs of wanneer ouder(s)/verzorger(s) en/of school problemen ervaren met betrekking tot het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief (OPP).
Soms is het voor een kind het beste om een schooljaar over te doen. We gaan daar in de volgende groepen verschillend mee om.
Het team van de St. Michaëlschool zet zich in voor een prettige en geborgen sfeer. Vanaf schooljaar 2015/2016 moeten scholen verplicht een goedgekeurd anti-pestprogramma gebruiken. Wij werken met de methode: De Vreedzame School. Dit is één van de door het ministerie goed bevonden werkwijzen.
De St. Michaëlschool kent een ambitieuze schoolcultuur waarbij wij voor ieder kind optimale resultaten nastreven. Kinderen zijn uniek en wij accepteren dat er verschillen zijn tussen kinderen. Vanuit deze acceptatie willen we zoveel mogelijk recht doen aan een doorgaande, individuele ontwikkelingslijn voor de leerlingen. Deze lijn start vanuit de sociaal-emotionele basis en gaat door in de cognitieve ontwikkeling, waarbij we rekening houden met de wisselwerking tussen beide zaken. Ook (hoog)begaafde kinderen krijgen bij ons passend onderwijs. Dan gaat het om al die kinderen die meer uitdaging nodig hebben dan het reguliere programma.
Ons doel is optimale ontwikkeling en maximaal welbevinden voor de (hoog)begaafde leerling. Dit kan slechts bereikt worden door goede communicatie tussen alle betrokkenen. Naast leerkrachten en leerlingen zijn dit met name de ouders, en indien nodig, externe instanties. In dit traject is een centrale rol weggelegd voor begaafdheidscoördinator op onze school. Gesprekken met kinderen, waarbij het welbevinden en reflecterend vermogen centraal staan, zijn een onderdeel van diens taak.
Alvorens de onderwijsbehoefte te kunnen vaststellen, proberen wij met alle betrokkenen een antwoord te geven op de vragen:
Onze school kiest voor de combinatie compacten en verrijken binnen de jaargroep. Compacten is gericht op het verminderen van de hoeveelheid herhalings- en oefenstof. Hierdoor krijgt de leerling extra tijd voor verrijkingsopdrachten. Tijdens het maken van de verrijkingsopdrachten werken de leerlingen samen.
Verrijkingsopdrachten die wij aanbieden hebben afwisselend de volgende kenmerken:
Leerlingen die naast het reguliere verrijkingswerk (methode en/of roze bak) behoefte hebben aan meer uitdaging maken opdrachten uit de Pittige Plustorens. Dit zijn uitdagende, complexe en open opdrachten die de hogere orde denkniveaus (analyseren, evalueren en creëren) aanspreken.
De school is tevens aangesloten bij het Wetenschapsknooppunt van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Leerlingen uit de groepen 7 en 8 die meer uitdaging nodig hebben, nemen hier aan deel. De leerlingen volgen per jaar 2 lessenreeksen. Deze lessen bieden intensief verrijkingswerk in wetenschap, onderzoekend en ontwerpend leren. De leerlingen maken spelenderwijs kennis met academische vaardigheden als luisteren, argumenteren, vragen stellen en onderzoeken. Elke lessenreeks wordt geopend met een openingscollege door een hoogleraar op het EUR. Vervolgens komt een universitaire student 6 lessen op school geven, eventueel geholpen door een PABO student.